De restauratie van Jan van Goyens Gezicht op het Valkhof door Martin de Wild
Gwendolyn M. Herrema
Het RKD bezit een van de grootste verzamelingen kunsthistorisch beeldmateriaal ter wereld. De collectie bestaat uit zo’n vijf miljoen foto’s en reproducties van kunstwerken uit de vijftiende eeuw tot heden. In juni 2018 is gestart met de digitalisering van alle afbeeldingen. Binnenkort zal het materiaal worden gepresenteerd in een nieuwe database op de website van het RKD. Voordat de afbeeldingen de scanstraat ingaan, worden ze eerst bekeken door een medewerker. Twee bijzondere zwart-witfoto’s die hierbij aan het licht kwamen, vormden de aanleiding tot het schrijven van dit artikel [1, 2].1
Transport
Op de foto’s is te zien hoe een groot schilderij wordt verhuisd. Vanwege het tijdsbeeld en het onalledaagse onderwerp spreken de foto’s tot de verbeelding. Het feit dat er slechts weinig beelden van transporten van kunstwerken zijn overgeleverd, maakt ze extra bijzonder.2 Op de achterzijde van beide afdrukken staat hetzelfde opschrift: ‘Transport v. Goyen uit Nijmegen naar Den Haag voor restauratie 8 juni ’34’. Het betreft een transport van een van de bekendste werken van Jan van Goyen (1596-1656), te weten zijn Gezicht op het Valkhof van 1641 [3].3 In 1934 hing dit schilderij in de raadzaal van het toenmalige stadhuis van Nijmegen aan de Korte Burchtstraat (nu Burchtstraat). Het transport werd breed uitgemeten in de lokale pers. Op 8 juni 1934 rapporteerde de Provinciale Geldersche en Nijmeegsche Courant dat het afnemen van het schilderij die middag had plaatsgevonden onder toeziend oog van restaurator Martin de Wild (1899-1969) en kunsthistoricus jhr. Joannes van Rijckevorsel (1889-1949).4 Daarbij was ook politiecommissaris Sebastiaan van der Mark aanwezig.5 In De Wilds eigen tapissière – een transportwagen die aan de binnenkant was voorzien van zachte bekleding – werd het werk naar zijn restauratieatelier in Den Haag vervoerd.6
De twee foto’s zijn gemaakt door een fotograaf van Persfotobureau Gelderland.7 Deze legde het moment vast waarop het onverpakte schilderij het stadhuis werd uitgedragen [1].8 Restaurator De Wild, gekleed in een licht pak met bijpassende hoed, staat onderaan de trap naar het bordes voor de hoofdingang en houdt toezicht. De tweede foto moet kort daarna zijn gemaakt [2]. Hierop is te zien hoe het schilderij door drie mannen in de tapissière wordt geladen. De Wild staat op de stoep, naast het schilderij. De forse man in krijtstreepbroek is Van Rijckevorsel. Tussen de vingers van zijn rechterhand houdt hij een sigaret. Politiecommissaris Van der Mark, te herkennen aan zijn uniform, staat iets verder naar achter. Op de achtergrond kijken enkele toeschouwers met belangstelling naar het tafereel. Eén man is er zelfs voor van zijn fiets gestapt.
Aanloop
Het Gezicht op het Valkhof bevindt zich tegenwoordig in Museum Het Valkhof in Nijmegen. Vanaf de overzijde van de rivier de Waal bracht de kunstenaar een gedeelte van Nijmegen in beeld. De Valkhofburcht, die hoog boven de overige bebouwing uitsteekt, domineert het stadsbeeld. Onder een bewolkte hemel varen zeilboten en sloepen over een kalme rivier. Aan de kade rechts worden scheepjes geladen en gelost. Bij de stadspoorten ontmoeten mensen elkaar. Links op de voorgrond vaart een veerschuit met dertien personen richting stad. Op de boeg is het werk gesigneerd en gedateerd: ‘I.VGOYEN 1641’. Het doek meet 154 bij 258 centimeter en is daarmee het op een na grootste schilderij dat van de kunstenaar bekend is. Gezien dit grote formaat is het aannemelijk dat Van Goyen het werk in opdracht van het stadsbestuur van Nijmegen heeft vervaardigd.9 Vermoedelijk bezocht hij de stad in het begin van de jaren dertig van de zeventiende eeuw. Tijdens zijn verblijf zal hij ter plekke verschillende schetsen hebben gemaakt. Tussen 1633 en 1652 schilderde hij meer dan dertig gezichten op de stad.10
De vroegst bekende vermelding van het werk staat op naam van Evert Jan Benjamin Schonck (1745-1821), rector van de Latijnse School in Nijmegen en dichter. In 1805 schreef hij in een voetnoot bij zijn ode aan de Valkhofburcht, dat het doek zich in het stadhuis van zijn woonplaats bevond.11 Hier hing het tot 1880 toen het werd ondergebracht in het gemeentemuseum. Achttien jaar later keerde het terug naar het stadhuis, wat ongetwijfeld samenhing met de ingebruikname van de nieuwe raadzaal in 1897.12 Dit vertrek was naar een ontwerp van stadsarchitect Jan Jacob Weve (1852-1942) voorzien van een nieuwe betimmering en gedecoreerd met kunstwerken die gewijd waren aan belangrijke personen en episoden uit de Nijmeegse geschiedenis. De Van Goyen hing op een zeer prominente plaats: pal achter de tafel van het college van burgemeester en wethouders [4].13
In het begin van de jaren dertig van de twintigste eeuw werd duidelijk dat veel schilderijen in de raadzaal nodig gerestaureerd moesten worden. De Commissie ter verzekering eener goede bewaring van gedenkstukken van geschiedenis en kunst Nijmegen stelde in april 1934 vast dat het stadsgezicht van Jan van Goyen zich in zeer slechte staat bevond.14 Wanneer er niet snel actie werd ondernomen, was de kans aanwezig dat het schilderij permanente schade zou oplopen met waardevermindering tot gevolg. Burgemeester Joseph Steinweg (1876-1973) en zijn wethouders stelden in overleg met de raad achthonderd gulden beschikbaar voor de restauratie.15 De keus viel op Martin de Wild, die door zijn vader Derix de Wild (1869-1932) tot restaurator was opgeleid.16
Martin was in 1928 als scheikundige gepromoveerd op het proefschrift Het natuurwetenschappelijk onderzoek van schilderijen.17 Hij benaderde restauraties op een wetenschappelijke wijze en maakte als een van de eerste restauratoren gebruik van technische onderzoeksmethoden. In 1932 – het jaar waarin hij het restauratieatelier van zijn vader overnam – had hij al drie schilderijen uit de raadzaal naar volle tevredenheid van de opdrachtgever gerestaureerd: een portret van Willem IV door Philip van Dijk (1638-1753) en twee portretten van gezanten die een rol speelden bij de vrede van Nijmegen van de hand van Bernard Vaillant (1632-1698).18 Ongetwijfeld heeft Van Rijckevorsel een rol gespeeld in de keuze voor De Wild. Als lid van de hierboven genoemde commissie was hij immers direct betrokken bij de beslissingen over restauraties van Nijmeegse stukken.19 Daarnaast kende hij De Wild persoonlijk. Tussen zijn promotie in 1932 en zijn aanstelling in 1938 als directeur-conservator van het Nijmeegsch Kunstmuseum heeft Van Rijckevorsel zich in De Wilds atelier bekwaamd in het restaureren van schilderijen.20
1
Persfotobureau Gelderland
Het schilderij wordt het Nijmeegse stadhuis uitgetild
8 juni 1934
zwart-witfoto, 243 x 175 mm
Den Haag, RKD – Nederlands Instituut voor Kunstgeschiedenis
Foto RKD/Vicky Foster
2
Persfotobureau Gelderland
Het schilderij wordt ingeladen in De Wilds tapissière
8 juni 1934
zwart-witfoto, 175 x 238 mm
Den Haag, RKD – Nederlands Instituut voor Kunstgeschiedenis
Foto RKD/Vicky Foster
3
Jan van Goyen
Gezicht op het Valkhof te Nijmegen vanaf de overkant van de Waal 1641
olieverf op doek 154 x 285 cm
Nijmegen, Museum het Valkhof
Foto Museum Het Valkhof/Peter Cox
4
Anoniem
De raadzaal van het Nijmeegse stadhuis ca. 1930-1935
Nijmegen, Regionaal Archief Nijmegen
Restauratie
Het Gezicht op het Valkhof is zeker drie keer gerestaureerd: in 1878 door Willem Anthonij Hopman (1828-1910), in 1934 door Martin de Wild en in 1991 door Erika Franziska Mösenbacher (1939).21 Over De Wilds verrichtingen is helaas geen documentatie bekend.22 Wél werd deze restauratie, die duurde van juni tot oktober 1934, nauwlettend gevolgd door de pers. Meerdere kranten berichtten dat het in de bedoeling lag om oude, op sommige plaatsen blind geslagen, vernis af te nemen en retouches aan te brengen op beschadigde plekken.23 Op 12 oktober meldde de Provinciale Geldersche en Nijmeegsche Courant dat de oude en vuile vernislagen inmiddels waren verwijderd. De Wild had de hechting van de verf op het oppervlak van het doek gecontroleerd. Daarnaast had hij oude, verkleurde retouches weggehaald en vervangen door nieuwe.24
Het RKD bezit een reproductie van 1910/1911 van het schilderij [5]. Deze dateert dus van meer dan twintig jaar vóór De Wilds behandeling.25 Hierop is goed te zien dat het vernis in de lucht op meerdere plaatsen is vertroebeld. Boven en links van de donjon van het Valkhof zijn verkleuringen zichtbaar in de vorm van ronde vlekken. Ook langs deze toren is een verkleurde band te zien. Mogelijk zijn dit verkleurde retouches van de restauratie van 1878. Links van de veerboot is het werk beschadigd. Ook de rest van de waterpartij bevat oneffenheden. Op de foto’s van het transport zijn de verkleurde plekken rondom de donjon en de beschadiging naast de veerschuit eveneens te herkennen. Ook het vernis in de luchtpartij lijkt op deze foto’s enigszins vertroebeld te zijn.
Een zwart-witfoto die De Wild destijds aan het RKD schonk, toont het werk in de toestand direct na de restauratie [6]. Hierop is te zien dat de beschadigingen in het water en de verkleurde plekken rondom de toren zijn verdwenen. De lucht is ‘opgeklaard’ en nieuw aangebrachte retouches zijn ‘onzichtbaar’, wat uiteraard de bedoeling is. Het restauratierapport uit 1991, in bezit van Museum Het Valkhof, geeft aanvullende informatie over de restauratie van 1934. Het steundoek aan de achterzijde van het schilderij was volgens Mösenbacher vermoedelijk door De Wild aangebracht. Langs de gehele onderzijde bleek één grote retouche van ongeveer drie centimeter hoog te zijn aangebracht.
Vervolg
Na de voltooiing van de restauratie in oktober 1934 werd het werk twee maanden geëxposeerd in het Mauritshuis.26 Wilhelm Martin (1876-1954), de directeur van het Haagse museum, schreef in de Provinciale Geldersche en Nijmeegsche Courant: ‘Thans heeft het doek, na uitstekend te zijn gerestaureerd, zijn oorspronkelijke frischheid herkregen en het is opvallend, hoe lichtend en hoe luchtig het is.’27 In december keerde het schilderij terug naar het Nijmeegse stadhuis. Vanwege de oorlogsdreiging werd de gemeentelijke kunstcollectie van de stad Nijmegen, waaronder een deel van de inboedel van het stadhuis, in 1939 in veiligheid gebracht.28 In de Mariënburgkapel was een met zandzakken versterkte kluis voor waardevolle kunst geplaatst.29 Waarschijnlijk heeft men de Van Goyen hier ondergebracht. De verplaatsing bleek een verstandige keuze. Op 19 september 1944 werd het stadhuis door brand verwoest. In 1953 keerde het doek terug naar het inmiddels herbouwde stadhuis. Vervolgens verhuisde het in 1978 naar Gemeentemuseum 'Commanderie van Sint Jan’, dat later opging in Museum Het Valkhof. Dit nieuwe museum opende zijn deuren in 1999 aan het Valkhofpark. Sindsdien hangt het schilderij vlakbij de plaats waar de donjon van het Valkhof ooit boven de stad uittorende.
5
Zwart-witreproductie uit 1910/1911 van Jan van Goyens Gezicht op het Valkhof te Nijmegen
Den Haag, RKD – Nederlands Instituut voor Kunstgeschiedenis
6
Zwart-witfoto uit 1934 van Jan van Goyenss Gezicht op het Valkhof te Nijmegen, ná de restauratie
Den Haag, RKD – Nederlands Instituut voor Kunstgeschiedenis
Noten
1 De foto’s bevinden zich in BD/RKD/0800 - ONS/Voorordening Schilderkunst (Jan van Goyen).
2 Bijzonder is een foto van een transport van de Nachtwacht over het Museumplein in 1898. Den Haag, RKD – Nederlands Instituut voor Kunstgeschiedenis, archief Cornelis Hofstede de Groot (0356), inv.nr. 82.
3 De foto van het schilderij is gemaakt door Peter Cox.
4 ‘Restauratie schilderstuk Jan van Goyen. Het schilderij naar Den Haag overgebracht’, Provinciale Geldersche en Nijmeegsche Courant 8 juni 1934.
5 Sebastiaan Willebrordus Josephus van der Mark was commissaris van de politie van Nijmegen van 1934 tot 1936. Zie: Nijmegen, Regionaal Archief Nijmegen, 2 Secretarie Gemeente Nijmegen 1810-1946, inv.nr. 53458.
6 ‘Restauratie schilderstuk Jan van Goyen. Het schilderij naar Den Haag overgebracht’, Provinciale Geldersche en Nijmeegsche Courant 8 juni 1934.
7 Persfotobureau Gelderland was gevestigd op Van Welderenstraat nr. 62. Zie: Algemeen adresboek voor de stad Nijmegen en omliggende dorpen, Nijmegen 1934, p. 520. Het Regionaal Archief Nijmegen bezit meer dan 3500 foto’s van het bureau. De twee foto’s van het transport zitten hier niet tussen. De naam van de fotograaf kon niet worden achterhaald.
8 Beide foto’s bevonden zich oorspronkelijk in het archief van Martin de Wild, dat in 1970 werd aangekocht door het RKD. Zie: Den Haag, RKD – Nederlands Instituut voor Kunstgeschiedenis, archief A.M. de Wild (0345). Afbeeldingen van kunstwerken zijn in het verleden uit dit archief gelicht en (voorzien van een stempel met gegevens over de herkomst) ingevoegd in de collectie beelddocumentatie.
9 Zijn grootste werk vervaardigde Van Goyen in 1650-1651 in opdracht van de Haagse magistraat: Gezicht op Den Haag (174 x 460 cm). Zie: E. Buijsen en B. Haak, Tussen fantasie en werkelijkheid, 17de eeuwse Hollandse landshapschilderkunst, Baarn 1992, pp. 169-170, cat.nr. 31.
10 Voor een overzicht zie: H.U. Beck, Jan van Goyen 1596-1656. Ein Oeuvreverzeichnis, Amsterdam 1972-1993 (4 dln.), dl. 2 (1973), pp. 168-181, nrs. 342-373a; dl. 3 (1987), pp. 182-185, nrs. 342-373a.
11 E.J.B. Schonck, Lot-gevallen van Nijmeegens Burgt, gezegd het Valkhof, Nijmegen 1805, p. 35.
12 Voor de terugkeer van het schilderij naar het stadhuis zie: G. Lemmens en B. Thissen, Het Valkhof te Nijmegen, Nijmegen 1980, p. 153. Voor de ingebruikname van de nieuwe raadzaal zie: ‘Officieel verslag, vergadering van den Raad der Gemeente Nijmegen’, De Gelderlander 15 oktober 1897.
13 J.J. Weve, ‘De zaal voor Gemeenteraad-zittingen te Nijmegen’, Bouwkundig tijdschrift XVI (1898), pp. 50-53.
14 ‘Beroemd schilderij wordt gerestaureerd’, De Telegraaf 20 april 1934; ‘Gezicht op Nijmegen wordt gerestaureerd. Een kostbaar stuk van Jan van Goyen’, Provinciale Geldersche en Nijmeegsche Courant 14 april 1934.
15 J.A.H. Steinweg was burgemeester van Nijmegen van 1929 tot 1942. Voor de kostenraming zie: Provinciale Geldersche en Nijmeegsche Courant 8 juni 1934. Uiteindelijk ontving de restaurator 750 gulden.
16 M. Franken, ‘De archieven van Carel en Martin de Wild op het RKD en het onderzoek naar de geschiedenis van de restauratie / The archives of Carel and Martin de Wild at the RKD and the research on the history of restoration’, RKD Bulletin (2018) 1, pp. 42-49, i.h.b. p. 45.
17 A.M. de Wild, Het natuurwetenschappelijk onderzoek van schilderijen, Den Haag 1928.
18 'Nijmeegsche Raadzaal. Oude portretten gerestaureerd’, De Gelderlander 8 mei 1933. Het gaat om de volgende portretten: Portret van een jonge Willem IV, Portret van Willem van Haren en Portret van Theodor Athlet Heinrich Graf Strattmann.
19 Verslag van de commissie ter verzekering eener goede bewaring van gedenkstukken van geschiedenis en kunst over het jaar 1932, Nijmegen 1932, p. 8.
20 J.L.A.A.M. van Rijckevorsel, Rembrandt en de Traditie, Rotterdam 1932. Voor zijn aanstelling bij het Nijmeegsch Kunstmuseum zie: H. van der Grinten, F. Villanueva et al., Collectie moderne schilderijen van het Nijmeegs Museum ‘Commanderie van Sint-Jan’, Nijmegen 1989, p. 6. Voor zijn werkzaamheden in De Wilds atelier zie : N. Japikse en H.P. van den Aardweg, Persoonlijkheden in het Koninkrijk der Nederlanden in woord en beeld, Amsterdam 1938, pp. 1272-1273. Specifieke data hiervoor ontbreken.
21 Voor deze restauraties zie: G. Lemmens en B. Thissen, Het Valkhof te Nijmegen, Nijmegen 1980, p. 153, nr. 8a; E. Buijsen en B. Haak, Tussen fantasie en werkelijkheid. 17de eeuwse Hollandse landschapschilderkunst / Between fantasy and reality. 17th century Dutch landscape painting, Baarn 1992, pp. 169-170, nr. 31.
22 E-mail Maren Romen, restaurator bij Museum Het Valkhof, 3 augustus 2020. Ook in Den Haag, RKD – Nederlands Instituut voor Kunstgeschiedenis, archief A.M. de Wild (0345) zijn geen gegevens over de restauratie van 1934 te vinden.
23 ‘Beroemd schilderij wordt gerestaureerd’, De Telegraaf 20 april 1934; ‘Restauratie schilderstuk Jan van Goyen. Het schilderij naar Den Haag overgebracht’, Provinciale Geldersche en Nijmeegsche Courant 8 juni 1934. Blindgeslagen vernis is dusdanig vertroebeld dat de onderliggende verflagen niet (meer) goed zichtbaar zijn. Met retouches worden beschadigingen of lege plekken op het oppervlak opgevuld.
24 ‘Weer een schilderij in de Raadzaal gerestaureerd’, Provinciale Geldersche en Nijmeegsche Courant 12 oktober 1934.
25 In de beelddocumentatie van het RKD bevinden zich meerdere versies van deze reproductie. Waarschijnlijk is de afbeelding voor verschillende publicaties gebruikt. Zie bijvoorbeeld: W. Martin en E.W. Moes, Oude schilderkunst in Nederland. Schilderijen van Hollandsche en Vlaamse Meesters in Raadhuizen, kleine stedelijke verzamelingen, kerken, hofjes, weeshuizen, senaatkamers enz. en in particulier bezit, eerste jaargang 1910-1911, Den Haag 1912 (dl. 8), nr. 48.
26 ‘Een Jan van Goyen in het Mauritshuis’, Algemeen Handelsblad 10 oktober 1934.
27 W. Martin, ‘Jan van Goyen’s Valkhof gerestaureerd. Een pracht-bezit van Nijmegen’, Provinciale Geldersche en Nijmeegsche Courant 10 oktober 1934.
28 Voor het veiligstellen van de gemeentelijke kunstcollectie zie: L. Savenije, Nijmegen. Collaboratie en verzet. Een stad in oorlogstijd, Nijmegen 2018, p. 110; Voor de verplaatsing van werken uit het stadhuis zie: G. Lemmens, Het stadhuis van Nijmegen, Nijmegen 1982, p. 147.
29 ‘De bescherming van de kunstschatten’, De Gelderlander 1 september 1939.