2021/2

RKD BULLETIN

Octopus en het raadsel van Hanne Darbovens ‘Boek over een eeuw’. Een zoektocht naar Ein Jahrhundert 00-99/2K-61K/No 1 – No 42

Hans Ebbink

Op 14 mei 2011 hield de Engelsman Clive Phillpot (1938) een informele voordracht over kunstenaarsboeken ter gelegenheid van de eerste Amsterdam Art/Book Fair in De Brakke Grond. Phillpot was gedurende de eerste helft van de jaren zeventig bibliothecaris van de Chelsea School of Art in Londen en verzorgde de rubriek ‘Feedback’ voor het Engelse kunsttijdschrift Studio International waarin hij nieuwe kunstperiodieken en kunstenaarsboeken van eigentijdse kunstenaars signaleerde. In 1977 werd hij benoemd tot directeur van de bibliotheekafdeling van het MoMA in New York. In zijn lezing memoreerde Phillpot onder andere de publicaties van de Amerikaan Ed Ruscha (1937) en de Duitse Hanne Darboven (1941-2009) en richtte zich toen tot zijn Amsterdamse toehoorders met de woorden: ‘I just cannot find any record of the Octopus Foundation… but I would love to know if anyone could catch me up about the whereabouts of the records of the Octopus Foundation commissioning Hanne Darboven and Ed Ruscha’.1

Hoewel het de meesten zal zijn ontgaan, was de spontane oproep van de spreker niet verwonderlijk, ‘the Octopus Foundation’ was namelijk van Nederlandse origine, maar een Octopus-archief is evenwel niet overgeleverd. De meeste directbetrokkenen, redactie- en bestuursleden van de stichting, participerende kunstenaars en vormgevers zijn inmiddels overleden; onderlinge contacten verliepen veelal informeel. Wat resteert zijn hier en daar een brief, nieuwsbulletins, aankondigingen en fondslijsten voor begunstigers, een prospectus, krantenknipsels en natuurlijk de kunstenaarsuitgaven van de stichting, al is dat laatste niet geheel vanzelfsprekend getuige de raadselachtige status – to be or not to be – van de laatste publicatie waarvoor Octopus verantwoordelijk was, te weten Ein Jahrhundert 00-99/2K-61K/No 1 – No 42 van Hanne Darboven [1]. Gevraagd naar de totstandkoming van dit kunstenaarsboek, moest Hein van Haaren (1930-2014), initiator en drijvende kracht achter dit particuliere initiatief, in 2014 het antwoord schuldig blijven.2 Vandaar de hieronder volgende poging tot reconstructie van de uitvoering van deze publicatie tegen de achtergrond van de idealistische uitgangspunten van de stichting.

#

1
Angelika Platen
Hanne Darboven, Dusseldorf 1968

Octopus en De IJsel
Vanaf het begin in 1968 had Octopus zich ten doel gesteld uitgaven mogelijk te maken van hedendaagse, nationale en internationale kunstenaars in een grote oplage en tegen een redelijke prijs. Van Haaren, toenmalig hoofd van de Dienst Esthetische Vormgeving van de PTT, zinspeelde aanvankelijk daadwerkelijk op grote aantallen. In een brief van 24 november 1968 aan Jaap Mooy (1915-1987), de kunstenaar die met zijn Speelboek de primeur had, schreef hij namelijk: ‘Wij denken aan een oplage voor elke uitgave van minstens 10.000 exemplaren, die tegen een redelijke prijs aan de markt gebracht zullen worden (het boek moet voor iedereen die een beetje interesse heeft betaalbaar zijn)’.3 De stichting pakte niet minder pretentieus uit met een sensationele presentatie van Octopus en haar eersteling van Mooy in het ontruimde restaurant van het Stedelijk Museum op 19 september 1969. Onder begeleiding van diepzeegeluiden verrees van onder een dek van schelpenbehang een gigantische plastic inktvis, een inflatable met tentakels van 25 meter lang die tot in de terrastuin reikten, voor de gelegenheid ontworpen door Theo Botschuyver (1943) en Jeffrey Shaw (1944) van de Eventstructure Research Group. Om deze octopus kon men in de Nederlandse kunstwereld niet heen, was de boodschap [2].4

#

2
Pieter Boersma
Octopus in het restaurant van het Stedelijk Museum
Amsterdam 19 september 1969

Speelboek was een do-it-yourself-boek, de beschouwer werd al bladerend uitgenodigd zelf verschillende combinaties van organische, zwarte vormen op een wit fond te maken op basis van de opdeling van de pagina’s in helften. In een kort tijdbestek wist de stichting, in nauwe samenwerking met kunstenaars en vormgevers als Jan van Toorn (1932-2020) en Wim Crouwel (1928-2019), tevens redactielid van de stichting, een aantal opmerkelijke en eigenzinnige uitgaven te realiseren. Cubics, Cubic Construction Compendium van het duo Jan Slothouber (1918-2007) en William Graatsma (1925-2017) volgde in de zomer van 1970. Onder de naam Centrum voor Cubische Constructies vertegenwoordigden zij Nederland op de Biënnale van Venetië. Volgens Graatsma was het boek de bestseller van Octopus. Van Haaren, die dat jaar deel uitmaakte van de Nederlandse Biënnale-commissie, had het ministerie van Cultuur, Recreatie en Maatschappelijk Werk zover gekregen de oplage van 1500 exemplaren af te nemen voor tien gulden per stuk en gratis uit te delen aan de bezoekers van het paviljoen. Een jaar later volgde een ietwat gewijzigde druk, met identieke oplage. Beide boeken gingen vergezeld van kunststof kleurvellen waarmee een kubus in elkaar kon worden gezet. Er verscheen zelfs een derde editie zonder kubus, maar ook zonder toestemming van de kunstenaars.5

Ondanks het ‘succes’ van Cubics zal het streven van Van Haaren om een ‘zo onbeperkt mogelijke oplage’ van de uitgaven te realiseren nauwelijks van toepassing zijn geweest op twee andere publicaties die respectievelijk in 1970 en 1971 het licht zagen. Kunstverzamelaar Frits Becht (1930-2006) die deel uitmaakte van het bestuur van de stichting, droeg het kunstenaarsduo Ben d’Armagnac (1940-1978) en Ger Dekker (1943) aan. Zij verzorgden de derde uitgave, getiteld Negen dagen uit het leven van D’ Armagnac en Dekker, een tiental in offset gedrukte vellen papier van 64,5 bij 49,5 centimeter met uitvergrotingen van door Dekker gemaakte aantekeningen over de dagelijkse beslommeringen van het duo, dat op het punt stond om ieder voor zich verder te gaan. D’Armagnac liep de hele dag met een filmcamera rond en Dekker schreef brieven en maakte notities. In een vraaggesprek met Lidy van Marissing van de Volkskrant vertelde Dekker indertijd: ‘Ik ben van plan om als we uitgenodigd worden te exposeren een pakje brieven neer te leggen, gewoon. […] Het is een samenvatting van het leven.’6 In het verlengde van die opmerking moeten deze vellen worden beschouwd. Hoeveel bladen met deze ontboezemingen zijn gedrukt, is onbekend, de oplage werd door Octopus niet vermeld.

Evenmin zullen er van Poppetgom duizenden exemplaren zijn gemaakt en in omloop gekomen. Poppetgom was de naam van een experimentele totaaltheaterproductie in 1969 uitgevoerd door Studio Scarabee onder regie van Adri Boon (1937-1997), gebaseerd op een gedicht van Lucebert (1924-1994) en muziekthema’s gecomponeerd door Bruno Maderna (1920-1973). Vormgever Jan van Toorn stelde een collageboek samen waarin ontwerpen van decors en objecten, foto’s van de uitvoering gebaseerd op de tv-versie, teksten en tekeningen van Lucebert, het uitgeschreven lichtbeeld en bandnotatie werden afgewisseld. De publicatie werd gevat in een (sla)olieblik van 28 bij 21 en 8 centimeter en op zijn plaats gehouden met behulp van een geel opgeblazen kussentje. Om het boek in handen te krijgen, moest met een blikopener de onderkant van het blik worden verwijderd [3].7 Hoeveel ingeblikte boeken drukkerij De IJsel in Deventer hebben verlaten, is helaas onbekend. De uitvoering van Poppetgom, veeleer een bibliofiele editie dan een massaproduct, maakte het de duurste uitgave van Octopus; het kostte 38,50 gulden, voor begunstigers van de stichting 24,50 gulden.

De IJsel was vanaf het begin de partner van Octopus; de drukkerij in het oosten van het land had eind jaren zestig zo’n 150 man in dienst en kende een lange staat van dienst, onder meer als huisdrukker van uitgeverij Kluwer. De band met beeldende kunst werd zichtbaar in de uitgave van een jaarlijkse kalender rond een thema als ‘mens en dier’, ‘het landschap’ of ‘het kind’ die als relatiegeschenk voor zakelijke klanten van de IJsel aftrek vond. Tussen 1954 en 1970 verschenen zeventien kalenders waarvan de maandaanduiding vergezeld ging van een kleurige reproductie van een kunstwerk van een Nederlandse kunstenaar/fotograaf of een in Nederland werkzame kunstenaar en een korte toelichting door een deskundige. De kalender van 1967-1968 was voor het eerste gewijd aan één kunstenaar, Constant, van cobra tot new babylon, met een toelichting door… Hein van Haaren. Via de katholieke uitgever Paul Brandt Junior was hij in contact gekomen met De IJsel. Commercieel directeur Fred Parée zag in een samenwerkingsverband een publicitair voordeel en nam zitting in het stichtingsbestuur: De IJsel produceerde tegen kostprijs en nam ook de distributie van de uitgaven voor zijn rekening. Met de komst van Octopus werd afscheid genomen van de klassieke kalender van de drukkerij. Daarvoor in de plaats kwam De 1970 Octopus decimale kalender van Ger van Elk (1941-2014), min of meer een parodie op een scheurkalender, uitklapbaar met aan de bovenzijde twee blokken met negentien afscheurbare velletjes papier, stills van de filmloop How Van Elk inflates his left foot with his right one (1969) en van de videoregistratie The shaving of a cactus (1970), en aan de onderzijde twee blokken waarop de dag van de week, een cijfer van een tot tien en de omschrijving ‘1e periode warm’ of ‘16e periode koud’ in allerlei varianten stond afgedrukt [4]. Een jaar later zou opnieuw een publicatie van een tijdnotatiesysteem worden toegevoegd aan de portfolio van Octopus, zij het in een vormgeving die minstens zo eigenzinnig was als Van Elks kalender: het boek over een eeuw van Hanne Darboven.

#

3
Jan van Toorn
Poppetgom 1971
blik
Nederland, particuliere collectie
Foto RKD

4
Ger van Elk
De 1970 Octopus Decimale Kalender
19 x 24 cm
Otterlo, Kröller-Müller Museum, inv.nr. KM-133.347/KM-133.948
Foto museum

Sonsbeek buiten de perken en Hanne Darboven
Van Haren en Wim Beeren konden bogen op een lange vriendschap toen laatstgenoemde werd benoemd tot commissaris van de manifestatie Sonsbeek 71. Beiden studeerden kunstgeschiedenis aan de Katholieke Universiteit Nijmegen, waren betrokken bij het tijdschrift Kunst en Religie midden jaren vijftig en werden collega’s in het Haags Gemeentemuseum in de eerste helft van de jaren zestig. Van Haaren maakte deel uit van het werkcomité en de publiciteitscommissie van Sonsbeek 71 en de tweedelige catalogus werd gedrukt door De IJsel. Met Sonsbeek buiten de perken ging Octopus internationaal, het werd ook het begin van het einde van de stichting.8

Op 11 augustus 1971 hield Beeren een persconferentie in het Groninger Museum. Een week voor de beëindiging van de manifestatie presenteerde hij Dutch Details, het kunstenaarsboek dat Edward Ruscha op uitnodiging voor deze gelegenheid had samengesteld.9 Tijdens die bijeenkomst kondigde hij ook het op korte termijn te verschijnen Boek over een eeuw aan van de Duitse kunstenaar Hanne Darboven en de publicatie (op een later tijdstip) van een project van de Nederlandse kunstenaar Lex Wechgelaar (1936), alle drie uitgaven verzorgd door Octopus. Ruscha en Wechgelaar namen met werk deel aan Sonsbeek, de bijdrage van Darboven bestond daarentegen uitsluitend uit de publicatie in boekvorm waarvan een drietal pagina’s in de catalogus een voorproefje gaf.10 Eind 1973, dus ruim twee jaar later, verscheen een map met drie projecten van Wechgelaar (De gekooide weg, Het afsluiten van de Waddenzee, Moderne Ruïne), niet zoals bedoeld uitgegeven door Octopus, maar als Goodwill-uitgave nummer 11 van Drukkerij Rosbeek. De stichting was inmiddels ter ziele. In een begeleidend schrijven werd gemeld dat er 400 mappen waren gedrukt en opzijgelegd met de bedoeling deze aan de oud-begunstigers aan te bieden en via de vrije kunsthandel in omloop te brengen.11

Maar wat was er gebeurd met het kunstenaarsboek van Darboven? In de bij mijn weten laatste nieuwsbrief die Octopus in augustus 1971 liet verschijnen, werd daarover geschreven: ‘Zij heeft volgens een zelf ontwikkeld systeem een codering gemaakt van een hele eeuw, waarmee men alle gewenste datumcombinaties kan maken. Dit boek bevat voor degene, die zich de door haar gegeven sleutel tot het geordende systeem eigen maakt, een boeiend gebeuren rond het begrip “tijd”, terwijl het tevens een fijn kijkboek is’.12 Na Beerens aankondiging werd het ijzingwekkend stil rond Het boek over een eeuw.

Hanne Darboven was ten tijde van Sonsbeek een dertigjarige, ambitieuze kunstenaar uit Duitsland, die van 1966 tot 1968 in New York had gewoond en gewerkt en naar haar geboorteplaats Hamburg was teruggekeerd. In het voorjaar van 1969 had zij in het Städtisches Museum in Mönchengladbach haar eerste museumpresentatie en nam praktisch gelijktijdig met een zestal boeken deel aan de spraakmakende, door Harald Szeemann (1933-2005) samengestelde tentoonstelling Live in your head. When attitudes become form. Works, concepts, processes, situations, information in de Kunsthalle Bern. Als haar Duitse galeriehouder trad Konrad Fischer (1939-1996) uit Düsseldorf op, in Nederland was haar werk te zien bij Art & Project (Geert van Beijeren (1933-2005) en Adriaan van Ravesteijn (1938-2015)) in Amsterdam. In de kern bestond dat werk veelal uit reeksen notities van tijd met potlood, pen of viltstift uitgedrukt in cijfers en vierkante kaders, door haar met de letter K van Konstruktionen aangeduid. Zo construeerde zij grafische voorstellingen van bijvoorbeeld een maand, een jaar of een eeuw. 1 januari 1969 zette zij om in een optelsom van 1 + 1 + 6 + 9 = 17K (17 kaders) en de 31ste van die maand in 31 + 1 + 6 + 9 = 47K (47 kaders). In het geval van een eeuw resulteerde die werkwijze in 1 + 1 + 0 + 0 = 2K aan het begin van de reeks en 31 + 12 + 9 + 9 = 62K aan het einde, met alle variabelen daartussen. De aantallen K’s vormden clusters van evenzovele vierkanten.13 De uitgeschreven en gedrukte vellen A4 werden bijeengehouden in boeken of ordners zoals te zien is op een foto van een installatie van Darbovens eerste tentoonstelling bij Art & Project in 1970, getiteld 100 Bücher 00-99 [5]. In het jaar van Sonsbeek 71 exposeerde zij van 1 januari tot en met 31 december bij Konrad Fischer Ein Jahrhundert in einem Jahr met een dagelijks wisselende opstelling die maar liefst 394 banden met tekeningen, sommen en constructies in kasten aan de ene wand omvatte en 68 indices opgehangen aan de tegenoverliggende wand.

De aankondiging van Darbovens Sonsbeek-boek Ein Jahrhundert leidde ertoe dat de titel werd opgenomen in de bibliografie van haar eenmanstentoonstelling in de Westfälischer Kunstverein in Münster in het najaar van 1971 en ook in de eerste compilatie van kunstenaarsboeken samengesteld door Germano Celant en Lynda Morris onder de titel Book as Artwork 1960/1972 dat verscheen ter gelegenheid van de gelijknamige tentoonstelling bij Nigel Greenwood in Londen in het najaar van 1972. In het Verslag Sonsbeek 71, een verantwoording door Beeren in december 1971 opgemaakt, werd als datum van publicatie van Das Jahrhundert – let op de wijziging van de titel – november 1971 aangehouden.14 In 1971 zag Darbovens boek het licht echter niet. Zoveel valt wel af te leiden uit het feit dat die uitgave niet te zien was op een tentoonstelling van alle Octopus-publicaties die respectievelijk Rotterdam (Expozaal De Doelen) en Veendam (Schouwburg Veenlust) aandeed eind 1971 en begin 1972. In de door mij aangetroffen recensies werd er niet aan gerefereerd.15 Volgens een mededeling in Elseviers Magazine van 8 april 1972 stond het boek van Darboven nog steeds in de planning bij de stichting. Toen Paul Bonger (1949) en Rick Vermeulen (1950), twee kunstacademiestudenten, najaar 1971 het plan hadden opgevat om in woord en beeld de huidige locaties vast te leggen van alle objecten die op Sonsbeek 71 te zien waren geweest en hun bevindingen te publiceren, leidde dat in het geval van Ein Jahrhundert tot een opmerkelijk systeemkaartje waarin de twijfel over het bestaan van het boek in optima forma tot uitdrukking kwam; in het Engels stond vermeld: ‘has not been published’ en in het Nederlands ‘wordt niet gepubliceerd’.16 Toch is het boek wel degelijk verschenen, waarschijnlijk na juni 1972 toen de auteurs hun onderzoeksperiode hadden afgesloten. In het archief van Art & Project bevindt zich een getypte conceptbrief van 19 juli, naar alle waarschijnlijkheid opgesteld door Adriaan van Ravesteijn, gericht aan de kunstenaar met de mededeling: ’Dear Hanne, just to inform you that the original for the sonsbeek book is safe at ours [...]’.17 Dat origineel is hoogstwaarschijnlijk het moederexemplaar van Ein Jahrhundert 00-99/2K-61K/No 1 – No 42 dat wordt opgevoerd in Hanne Darboven. Kommentiertes Werkverzeichnis der Bücher, in 2002 verschenen. De auteurs vermeldden daarin dat het ging om een softcover met gele platten, van 27 x 21 centimeter, dubbelzijdig bedrukt op ruitjespapier, met 101 genummerde en 8 ongenummerde pagina’s in een oplage van 100, uitgegeven in 1971 door Octopus.18 Uit bovenstaande schets weten we inmiddels dat het boek niet in dat jaar is verschenen. Ik heb in de loop der jaren slechts twee exemplaren van het boek in openbare collecties getraceerd die verwant zijn aan, maar niet identiek met de moederkopie. Het ene exemplaar bevindt zich in de bibliotheek van Art & Project, ondergebracht in het RKD, het andere maakt deel uit van de bibliotheekcollectie van de Universiteit Utrecht met als inventarisnummer A 73-527, hoogstwaarschijnlijk in 1973 verworven [6, 7]. Beide exemplaren hadden dezelfde afmetingen als het model, waren voorzien van geelgekleurde platten zonder opdruk, ontbeerden een titelpagina of colofon en waren op de eerste pagina in potlood gesigneerd door Darboven. De afwikkeling van de eeuwnotatie in getallen en vierkanten was eveneens gedrukt op ruitjespapier, maar de aantekeningen en paginanummering van de moederkopie ontbraken [8, 9]. Of de oplage van het boek daadwerkelijk slechts 100 exemplaren bedroeg, zoals vermeld in het Werkverzeichnis, leek gezien de doelstelling van Octopus, ‘zo onbeperkt mogelijk’, niet aannemelijk, maar zou wel de afwezigheid van dit kunstenaarsboek in museale collecties in binnen- en buitenland verklaren.

In 1975 organiseerde het Stedelijk Museum een grote tentoonstelling van het werk van Darboven; in de catalogus werden haar kunstenaarsboeken vermeld, Ein Jahrhundert 00-99/2K-61K/No 1 – No 42 ontbrak.19 Het meest veelzeggend voor de vergetelheid waarin Darbovens boek was geraakt, is het stickeropschrift van de map waarin het exemplaar op het RKD wordt bewaard: volgens Adriaan van Ravesteijn van Art & Project, notabene een directbetrokkene, was het boek vermoedelijk in eigen beheer of door Konrad Fischer uitgegeven [10]. Octopus, de stichting die als uitgever fungeerde, was definitief door de tijd ingehaald, haar missie om kunstenaarsuitgaven in een grote oplage beschikbaar te maken voor een geïnteresseerd publiek mislukt.

#

5
Anoniem
Installatie van Hanne Darboven, 100 Bücher 00-99 in Art & Project, Amsterdam 1970
Den Haag, RKD, Archief en bibliotheek Art & Project (0748), inv.nr. 1003
Foto RKD/Vicky Foster

#

6
Hanne Darboven
Ein Jahrhundert 00-99/2K-61K/No 1 – No 42 [z.j.]
Den Haag, RKD, Archief en bibliotheek Art & Project (0748)
Foto RKD/Vicky Foster

#

7
Hanne Darboven
Ein Jahrhundert 00-99/2K-61K/No 1 – No 42 [z.j.]
Utrecht, Bibliotheek Universiteit Utrecht, inv.nr. A 73-527
Foto UU

#

8
Pagina uit Hanne Darboven, Ein Jahrhundert 00-99/2K-61K/No 1 – No 42
Den Haag, RKD, Archief en bibliotheek Art & Project (0748)
Foto RKD/Vicky Foster

#

9
Pagina uit Hanne Darboven, Ein Jahrhundert 00-99/2K-61K/No 1 – No 42
Den Haag, RKD, Archief en bibliotheek Art & Project (0748)
Foto RKD/Vicky Foster

#

10
Sticker op de map van Ein Jahrhundert 00-99/2K-61K/No 1 – No 42
Den Haag, RKD, Archief en bibliotheek Art & Project (0748)
Foto RKD/Vicky Foster


Noten

1 Phillpot, Multiple Future, Lecture series, Amsterdam Art/Book Fair 2011.

2 Email Van Haaren aan auteur, 28 maart 2014.

3 Brief Van Haaren aan Mooy, 24 november 1968. Nederland, particuliere collectie.

4 Anoniem, ‘Stichting Octopus hield Jaap Mooys “Speelboek” ten doop’, Het Parool 20 september 1969; E. Wingen, ‘Octopus in actie’, De Telegraaf 25 september 1969. Fotograaf Pieter Boersma (1945) heeft de happening op foto vastgelegd. In de winter van 2013-2014 waren de kunstuitgaven van Stichting Octopus te zien op een mini-expositie op het RKD.

5 Telefoongesprek Graatsma met auteur, 23 april 2012; gesprek Van Haaren met auteur, 17 juli 2013.

6 L. van Marissing, ‘De jongens van de houten huisjes, de palen, de kooien en de koeiepoep, of de heren van de films en de brieven’, De Volkskrant 13 september 1969; gesprek Van Haaren met auteur, 17 juli 2013.

7 H. van Haaren (red.), Studio Scarabee. 7 Projecten, Den Haag 1975, pp. 35-66; P. van Kester, Scarabee 1965-1983. De boodschap van het beeld, Den Haag 2000; R. Poynor, Jan van Toorn. Critical Practice, Rotterdam 2008; F. Huygen en D. van de Vrie, Crouwel – Van Toorn. Het debat, Eindhoven 2008, pp. 98-99. Van de Vrie vermeldt dat ook Wim T. Schippers (1949) door Octopus was benaderd voor het maken van ‘een bouwplaat voor een modern kunstwerk’, maar dat het niet werd gerealiseerd.

8 H. van Haaren, J. van Adrichem et al. (red.), ‘De jaren in het Haags Gemeentemuseum 1954-1965’, in H. van Haaren e.a. (red.), Wim Beeren om de kunst. Opvattingen van een museumman over moderne kunst, kunstenaars, musea en kunstbeleid, Rotterdam 2005, pp. 28-33. Voor Van Haaren, zie F. Huygen, Hein van Haaren, Eindhoven 2009.

9 H. Ebbink, ‘"The book found a warm welcome”. Het verschijnen en verdwijnen van Ed Ruscha’s Dutch Details (1971) / “The book found a warm welcome”. The appearance and disappearance of Ed Ruscha's Dutch Details (1971)’, RKD-Bulletin (2013) 2, pp. 37-45. Na publicatie van het artikel dook een ongedateerde brief op van conservator Ter Hofstede aan Ruscha waarin hij schreef: ‘A phonecall with 'drukkerij de IJssel' (the printers) was very shocking: just two or three weeks before they had destroyed all copies left !!!!’. Over de reactie van Ruscha in een brief van 1 februari 1977 had ik indertijd evenmin de beschikking. Hij antwoordde Ter Hofstede: ‘I am astounded to hear that the printers destroyed Dutch Details. Someone didn't care too much. It seemed like the Octopus Foundation dissolved because there were many requests for the books and no one ever had a reply from the Foundation.' Met dank aan Ruud Schenk (Groninger Museum) voor inzage in de correspondentie.

10 G. van Beijeren en C. Kapteyn (red.), Sonsbeek 71. Sonsbeek buiten de perken. 2 dl., Arnhem 1971, dl. 2, pp. 163-165.

11 Lex Wechgelaar. 3 Projecten, Hoensbroek [1973]. Met dank aan Gerrit Jan de Rook die mij hierop attendeerde.

12 Nieuwsbrief Stichting Octopus aan begunstigers, augustus 1971, collectie auteur. Op 24 september verscheen nog een nieuwsbrief maar die ging over het tweede deel van de Sonsbeek 71-catalogus dat was verschenen.

13 Z. Felix (Hrsgb.), Hanne Darboven. Ein Reader. Texte zum Werk, Keulen 1999.

14 W.A.L. Beeren, Verslag Sonsbeek 71. Sonsbeek buiten de perken, Arnhem 1972, p. 21.

15 B. Schmidt, ’Iedereen vindt wel iets bij Octopus’, Het Vrije Volk 29 december 1971; E. Beenker, ‘Al een blik, kubus of speelblad van Octopus gehad? Uitgeverij op gebied van beeldende kunst’, Nieuwsblad van het Noorden 18 februari 1972.

16 De onderzoekers publiceerden hun systeemkaarten in P. Bonger en R. Vermeulen, Sonsbeek ’72 A/H, Den Haag 1972.

17 Den Haag, RKD, Archief en bibliotheek Art & Project (0748), inv.nr. 510.

18 E. Bippius en O. Westheider, Hanne Darboven. Kommentiertes Werkverzeichnis der Bücher, Keulen 2002, p. 34.

19 Hanne Darboven. Een maand, een jaar, een eeuw. Werken van 1968 tot 1974, tent.cat. Amsterdam (Stedelijk Museum) 1975.

Cookiemelding

Tijdens het surfen op het internet worden uw voorkeuren onthouden door middel van cookies. Cookies zijn kleine tekstbestanden die door een internetpagina op een pc, tablet of mobiele telefoon worden geplaatst. Cookies worden gebruikt om uw gebruikerservaring te verbeteren door het anoniem monitoren van webbezoek, het delen van informatie op social media mogelijk te maken, de effectiviteit van online marketingcampagnes te meten en om online advertenties aan te passen aan uw interesses. Door te surfen op deze website gaat u akkoord met het plaatsen van cookies.
Ik ga akkoord